Onderwerpen

ONDERWERPEN

In deze rubriek zullen onderwerpen, in alfabetische volgorde,  met de belangrijkste literatuur genoemd worden.

Academie

Op 5 juni 1559 vond in de St. Pierre in Genève in een bijeenkomst de opening plaats van de Academie. Een grote wens van Calvijn ging daarmee in vervulling. Hij had immers al in 1541 het plan opgevat een academie te stichten. De openingsrede werd door Beza gehouden die rector van de Academie werd. In 1564 studeerden er ongeveer 1500 studenten theologie of rechten. De meesten van hen kwamen uit het buitenland.

Literatuur:
The Oxford Encyclopedia of the Reformation, Hans J. Hillerbrand, ed., New York / Oxford (Oxford University Press) 1996 (s.v. ‘Geneva Academy’).
Charles Borgeaud, Histoire de l’Université de Genève. L’Académie de Calvin 1559-1798, Genève 1900.
W.S. Reid, ‘Calvin and the Founding of the Academy of Geneva’, in Westminster Theological Journal 18 (1955), 1-33.

[omhoog]

Bijbel

De bijbel neemt in de geschriften van Calvijn een centrale plaats in. Calvijn werd in het verleden wel ‘de man van één boek’ genoemd, omdat hij namelijk vooral door de Institutie bekend is geworden. Dat boek heeft in het Calvijnonderzoek ook heel lang alle aandacht gekregen. Maar nu wordt veel meer dan vroeger beseft hoe belangrijk ook de andere geschriften van Calvijn zijn.
Als men Calvijn ‘de man van één boek’ zou willen noemen, zouden we aan de bijbel moeten denken. Hij is er namelijk voortdurend op uit geweest de bijbel, of nog beter gezegd de bijbelse boodschap, bij de mensen te brengen. In beeldrijke taal beschrijft hij de bijzondere betekenis van de bijbel in de brief aan de lezer die aan het begin staat van de Franse bijbelvertaling van Olivetanus (editie van 1546).
Calvijn is al vanaf 1535 betrokken geweest bij de vertaling van de bijbel in het Frans. Hij beschouwt de Institutie als een hulpmiddel voor studenten in de theologie waardoor ze leren wat ze in de bijbel moeten zoeken. In colleges, commentaren, bijbelbesprekingen (congrégations) en preken is Calvijn voortdurend bezig geweest de bijbel uit te leggen.

Literatuur:
Calvijn over de Bijbel. Enkele brieven, inleidingen en hoofdstukken uit de Institutie. Vertaald en ingeleid door dr. W. de Greef, Houten (Den Hertog B.V.) 1998, 19-58.
Wulfert de Greef, Johannes Calvijn, zijn werk en geschriften, Kampen (Uitgeverij Kok) 2006,105-153.

[omhoog]

Bijbelvertaling

In het begin van de 16e eeuw besefte men dat de Vulgata, de Latijnse bijbelvertaling, herzien diende te worden. Er kwam nog bij dat de Vulgata voor de vertaling van het Oude Testament uitgegaan was van de Septuaginta (de Griekse vertaling). Een nieuwe Latijnse vertaling die uit zou gaan van het Hebreeuws werd door velen onder invloed van het Humanisme als een noodzaak beschouwd. Er ontstaan nieuwe Latijnse bijbelvertalingen.
Als Calvijn in zijn commentaren en colleges de bijbeltekst citeert, geeft hij een eigen vertaling die berust op de Hebreeuwse of Griekse grondtekst.
Calvijn is al vanaf 1535 betrokken bij de vertaling van de bijbel in het Frans. Zijn neef, Olivetanus, vroeg hem mee te werken aan de vertaling van het Nieuwe Testament voor diens Franse bijbelvertaling. Die vertaling verscheen in 1535 met een Latijns voorwoord van Calvijn, waarin hij pleit voor de bijbel in de landstaal. Alle gelovigen moeten rechtstreeks kennis kunnen nemen van wat de bijbel zegt.
Aan het begin van het Nieuwe Testament staat een in het Frans geschreven brief die ook van Calvijn afkomstig is, al wordt zijn naam niet genoemd. In die brief geeft Calvijn een samenvatting van wat we als christenen geloven. Jezus Christus wordt geprezen als de middelaar van het nieuwe verbond.
In hoeverre Calvijn meegewerkt heeft aan de herziene vertaling van het Nieuwe Testament die in 1538 verscheen, is niet duidelijk.
Na het overlijden van Olivetanus in 1538 is verder gewerkt aan verbetering van diens bijbelvertaling. De uitgave uit 1546 bevat een brief aan de lezer waarin Calvijn de bijzondere betekenis van de bijbel benadrukt. Veel tijd heeft Calvijn geschonken aan de herziene bijbeluitgave die in 1551 verscheen. Hij betrok ook Louis Budé en  Beza bij die vertaling.
De definitieve uitgave van de Geneefse bijbel is in 1588 van de pers gekomen en is van grote betekenis voor latere vertalingen.

Literatuur:
Calvijn over de Bijbel. Enkele brieven, inleidingen en hoofdstukken uit de Institutie. Vertaald en ingeleid door dr. W. de Greef, Houten (Den Hertog B.V.) 1998, 19-58.
Wulfert de Greef, Johannes Calvijn, zijn werk en geschriften, Kampen (Uitgeverij Kok) 2006, 105-112.

[omhoog]

Colleges (Latijn: praelectiones)

Calvijn was ook docent. Hij gaf in colleges uitleg van de bijbel voor studenten, predikanten en andere geïnteresseerden. Vanaf 1557 noteerden stenografen de in het Latijn gegeven colleges en werkten die uit voor een publicatie, zowel in het Latijn als in het Frans. Aan hen danken we dus Calvijns uitleg van de twaalf kleine profeten, Daniël, Jeremia, Klaagliederen en Ezechiël (tot en met Ezechiël 20:44).

Literatuur:
Wulfert de Greef, Johannes Calvijn, zijn werk en geschriften, Kampen (Uitgeverij Kok) 2006, 133-137.
T.H.L. Parker, Calvin’s Old Testament Commentaries, Edinburgh (T. & T. Clark LTD) 1986.

[omhoog]

Commentaren

Calvijn heeft op verscheidene bijbelboeken een commentaar geschreven. Zijn eerste commentaar was die op de brief aan de Romeinen (1540). Daarop volgde de uitleg van andere nieuwtestamentische bijbelboeken met uitzondering van 2 en 3 Johannes en de Openbaring van Johannes. Wat het Oude Testament betreft, schreef hij een commentaar op Genesis, Jesaja, de Psalmen, Exodus tot en met Deuteronomium en Jozua.
Vaak noemt men de colleges, waarin Calvijn uitleg van de bijbel gaf, ook commentaren. Maar die colleges waren mondelinge voordrachten (Latijn: praelectiones) die door stenografen op schrift gesteld en klaargemaakt werden voor publicatie. Maar zijn commentaren heeft Calvijn zelf geschreven in zijn studeerkamer. Omdat hij vond dat een goede commentaar onder andere kort en duidelijk moet zijn, is zijn uitleg in een commentaar geringer van omvang dan de bijbelverklaring die hij tijdens zijn colleges gaf.

Literatuur:
Wulfert de Greef, Johannes Calvijn, zijn werk en geschriften, Kampen (Uitgeverij Kok) 2006, 113-133.
T.H.L. Parker, Calvin’s New Testament Commentaries, Londen (SCM Press LTD) 1971; Edinburgh (T. & T.Clark LTD) 1993.
T.H.L. Parker, Calvin’s Old Testament Commentaries, Edinburgh (T. & T. Clark LTD) 1986.

[omhoog]

‘Congrégations’ (bijbelbesprekingen)  

Farel en Calvijn volgden het voorbeeld van Zürich, waar vanaf 1525 in de Grossmünster regelmatig exegetische voordrachten gehouden werden met het oog op de theologische vorming van de predikanten en studenten. Vanaf 1536 werden in Genève de zogenaamde ‘congrégations’ gehouden. Het waren bijeenkomsten waarin één van de predikanten uitleg van een bijbelgedeelte gaf, dat vervolgens werd besproken. De congrégations werden vroeg in de vrijdagmorgen gehouden. Van de predikanten uit Genève en omgeving werd verwacht dat ze aanwezig waren. Ook anderen mochten de bijeenkomsten bijwonen. Zo heeft Bolsec tijdens de congrégation op 16 oktober 1551 geprotesteerd tegen de predestiniaanse uitleg die Jean de Saint-André van Johannes 8:47 gaf. Vervolgens hield Calvijn in december 1551 een voordracht  over de verkiezing die in 1562 uitgegeven is (Congrégation sur l’élection eternelle de Dieu). De tekst van enkele andere congrégations is ook bewaard gebleven.

Literatuur:
Wulfert de Greef, Johannes Calvijn. Zijn werk en geschriften, Kampen (Uitgeverij Kok) 2006, 148-153.

[omhoog]

Preken

Calvijn heeft in Genève bijzonder veel preken gehouden. Hij gaf in lectio continua (doorgaande lezing) uitleg van het bijbelboek dat hij gekozen had. Op zondagmorgen preekte hij uit het Nieuwe Testament en op de andere dagen van de week schonk hij aandacht aan het Oude Testament. Voor de preek op zondagmiddag koos hij meer dan eens een psalm. Vanaf 1549 werden zijn preken in steno genoteerd en vervolgens uitgewerkt, eerst door Denis Raguenier, vervolgens door anderen. De preken werden slechts voor een deel uitgegeven. De rest werd bewaard als manuscript. In 1806 werden wegens ruimtegebrek in de bibliotheek veel manuscripten verkocht. Slechts een deel ervan is teruggevonden.
Calvijn hield zich zelden bezig met de uitgave van zijn preken. In de Opera Calvini zijn 874 preken van Calvijn die eerder uitgegeven waren, opgenomen. Men hechtte in de 19e eeuw nog niet zoveel waarde aan Calvijns preken. Een zorgvuldiger uitgave van de preken die in manuscript bewaard gebleven zijn, vindt sinds 1961 plaats in de Supplementa Calvinana. In het Calvijnonderzoek wordt nu ook echt aandacht geschonken aan de preken van Calvijn.

Literatuur:
Wulfert de Greef, Johannes Calvijn. Zijn werk en geschriften, Kampen (Uitgeverij Kok) 2006, 137-148.
Dawn DeVries, ‘Calvin’s preaching’, in: The Cambridge Companion to John Calvin, edited by Donald K. McKim, Cambridge/NewYork (Cambridge University Press), 106-124.
T.H.L.Parker, Calvin’s Preaching, Edinburgh (T & T Clark) 1992.
T.H.L. Parker, The Oracles of God: An Introduction to the Preaching of John Calvin, London / Redhill (Lutterworth Press), 1947.